Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. jengelen:
  2. jengel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jengelen (Nederlands) in het Zweeds

jengelen:

jengelen werkwoord (jengel, jengelt, jengelde, jengelden, gejengeld)

  1. jengelen (dwingend huilen; drenzen; dreinen)
    mumla; surra; brumma; tala entonigt
    • mumla werkwoord (mumlar, mumlade, mumlat)
    • surra werkwoord (surrar, surrade, surrat)
    • brumma werkwoord (brummar, brummade, brummat)
    • tala entonigt werkwoord (talar entonigt, talade entonigt, talat entonigt)

Conjugations for jengelen:

o.t.t.
  1. jengel
  2. jengelt
  3. jengelt
  4. jengelen
  5. jengelen
  6. jengelen
o.v.t.
  1. jengelde
  2. jengelde
  3. jengelde
  4. jengelden
  5. jengelden
  6. jengelden
v.t.t.
  1. heb gejengeld
  2. hebt gejengeld
  3. heeft gejengeld
  4. hebben gejengeld
  5. hebben gejengeld
  6. hebben gejengeld
v.v.t.
  1. had gejengeld
  2. had gejengeld
  3. had gejengeld
  4. hadden gejengeld
  5. hadden gejengeld
  6. hadden gejengeld
o.t.t.t.
  1. zal jengelen
  2. zult jengelen
  3. zal jengelen
  4. zullen jengelen
  5. zullen jengelen
  6. zullen jengelen
o.v.t.t.
  1. zou jengelen
  2. zou jengelen
  3. zou jengelen
  4. zouden jengelen
  5. zouden jengelen
  6. zouden jengelen
en verder
  1. is gejengeld
diversen
  1. jengel!
  2. jengelt!
  3. gejengeld
  4. jengelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor jengelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
surra gehum; geneurie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brumma dreinen; drenzen; dwingend huilen; jengelen grauwen; knorren; knorrend geluid maken; snauwen; zoeven
mumla dreinen; drenzen; dwingend huilen; jengelen mompelen; murmelen; murmeren; prevelen; protesteren; ruisen; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren
surra dreinen; drenzen; dwingend huilen; jengelen brommen; gonzen; roezemoezen; vastbinden; vastsjorren; zoemen; zoeven
tala entonigt dreinen; drenzen; dwingend huilen; jengelen

Verwante woorden van "jengelen":


jengel:

jengel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de jengel
    fladdrande

Vertaal Matrix voor jengel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fladdrande jengel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fladdrande wapperend

Verwante woorden van "jengel":


Computer vertaling door derden: