Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. invouwen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor invouwen (Nederlands) in het Zweeds

invouwen:

invouwen werkwoord (vouw in, vouwt in, vouwde in, vouwden in, ingevouwen)

  1. invouwen (binnenwaarts vouwen)
    vika in
    • vika in werkwoord (viker in, vikte in, vikt in)

Conjugations for invouwen:

o.t.t.
  1. vouw in
  2. vouwt in
  3. vouwt in
  4. vouwen in
  5. vouwen in
  6. vouwen in
o.v.t.
  1. vouwde in
  2. vouwde in
  3. vouwde in
  4. vouwden in
  5. vouwden in
  6. vouwden in
v.t.t.
  1. heb ingevouwen
  2. hebt ingevouwen
  3. heeft ingevouwen
  4. hebben ingevouwen
  5. hebben ingevouwen
  6. hebben ingevouwen
v.v.t.
  1. had ingevouwen
  2. had ingevouwen
  3. had ingevouwen
  4. hadden ingevouwen
  5. hadden ingevouwen
  6. hadden ingevouwen
o.t.t.t.
  1. zal invouwen
  2. zult invouwen
  3. zal invouwen
  4. zullen invouwen
  5. zullen invouwen
  6. zullen invouwen
o.v.t.t.
  1. zou invouwen
  2. zou invouwen
  3. zou invouwen
  4. zouden invouwen
  5. zouden invouwen
  6. zouden invouwen
en verder
  1. is ingevouwen
diversen
  1. vouw in!
  2. vouwt in!
  3. ingevouwen
  4. invouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor invouwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vika in binnenwaarts vouwen; invouwen