Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. inviteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inviteren (Nederlands) in het Zweeds

inviteren:

inviteren werkwoord (inviteer, inviteert, inviteerde, inviteerden, geïnviteerd)

  1. inviteren (uitnodigen; engageren)
    bjuda; inbjuda; invitera; engagera
    • bjuda werkwoord (bjuder, bjöd, bjudit)
    • inbjuda werkwoord (inbjudar, inbjudade, inbjudat)
    • invitera werkwoord (inviterar, inviterade, inviterat)
    • engagera werkwoord (engagerar, engagerade, engagerat)
  2. inviteren (inroepen; aanroepen)
    anropa; inropa; åkalla
    • anropa werkwoord (anropar, anropade, anropat)
    • inropa werkwoord (inropar, inropade, inropat)
    • åkalla werkwoord (åkallar, åkallade, åkallat)

Conjugations for inviteren:

o.t.t.
  1. inviteer
  2. inviteert
  3. inviteert
  4. inviteren
  5. inviteren
  6. inviteren
o.v.t.
  1. inviteerde
  2. inviteerde
  3. inviteerde
  4. inviteerden
  5. inviteerden
  6. inviteerden
v.t.t.
  1. heb geïnviteerd
  2. hebt geïnviteerd
  3. heeft geïnviteerd
  4. hebben geïnviteerd
  5. hebben geïnviteerd
  6. hebben geïnviteerd
v.v.t.
  1. had geïnviteerd
  2. had geïnviteerd
  3. had geïnviteerd
  4. hadden geïnviteerd
  5. hadden geïnviteerd
  6. hadden geïnviteerd
o.t.t.t.
  1. zal inviteren
  2. zult inviteren
  3. zal inviteren
  4. zullen inviteren
  5. zullen inviteren
  6. zullen inviteren
o.v.t.t.
  1. zou inviteren
  2. zou inviteren
  3. zou inviteren
  4. zouden inviteren
  5. zouden inviteren
  6. zouden inviteren
en verder
  1. ben geïnviteerd
  2. bent geïnviteerd
  3. is geïnviteerd
  4. zijn geïnviteerd
  5. zijn geïnviteerd
  6. zijn geïnviteerd
diversen
  1. inviteer!
  2. inviteert!
  3. geïnviteerd
  4. inviterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inviteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anropa aanroepen; inroepen; inviteren aanroepen; bidden; praaien; smeken; verzoeken; vragen
bjuda engageren; inviteren; uitnodigen noden
engagera engageren; inviteren; uitnodigen detacheren; engageren; tewerkstellen; uitzenden; verbintenis aangaan
inbjuda engageren; inviteren; uitnodigen
inropa aanroepen; inroepen; inviteren bijhalen
invitera engageren; inviteren; uitnodigen
åkalla aanroepen; inroepen; inviteren inroepen

Wiktionary: inviteren


Cross Translation:
FromToVia
inviteren inbjuda einladen — jemanden freundlich auffordern, bitten, zu kommen oder mitzugehen, um gemeinsam etwas zu tun
inviteren bjuda; inbjuda; invitera; uppbjuda inviterconvier, prier de se trouver, de se rendre quelque part, d’assister à quelque cérémonie, etc.