Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. interval:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor interval (Nederlands) in het Zweeds

interval:

interval [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het interval
    intervall

Vertaal Matrix voor interval:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intervall interval bereik; speelkwartier; toonafstand

Verwante woorden van "interval":

  • intervallen

Wiktionary: interval


Cross Translation:
FromToVia
interval intervall IntervallMusik: Abstand zwischen der Höhe zweier Ton
interval fönster window — period of time
interval intervall intervalledistance d’un lieu à un autre.