Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. integraal:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor integraal (Nederlands) in het Zweeds

integraal:

integraal [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de integraal
    integral

integraal bijvoeglijk naamwoord

  1. integraal (volledig)
    fullständigt; integral; oavkortat; integralt; oavkortad

Vertaal Matrix voor integraal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integral integraal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fullständigt integraal; volledig af; afgelopen; afgerond; algeheel; baarlijk; beëindigd; compleet; gecompleteerd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; kompleet; over; patent; perfect; uit; uitmuntend; uitstekend; volkomen; volledig; volmaakt; volslagen; voltooid; voorbij; voortreffelijk
integral integraal; volledig
integralt integraal; volledig
oavkortad integraal; volledig onverkort
oavkortat integraal; volledig onverkort

Verwante woorden van "integraal":

  • integrale

Wiktionary: integraal


Cross Translation:
FromToVia
integraal enhetlig; hel integral — constituting a whole together with other parts or factors; not omittable or removable
integraal integral integral — limit of sums
integraal integral IntegralMathematik: ein Grenzwert, der zur Berechnung von Flächen und Volumen benutzt wird