Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. inrukken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inrukken (Nederlands) in het Zweeds

inrukken:

inrukken werkwoord (ruk in, rukt in, rukte in, rukten in, ingerukt)

  1. inrukken (ophoepelen; opdonderen; opkrassen; oplazeren)
    försvinna; stick; fara åt helvete; dra
    • försvinna werkwoord (försvinnar, försvinnade, försvinnat)
    • stick werkwoord
    • fara åt helvete werkwoord (far åt helvete, for åt helvete, farit åt helvete)
    • dra werkwoord (drar, drog, dragit)

Conjugations for inrukken:

o.t.t.
  1. ruk in
  2. rukt in
  3. rukt in
  4. rukken in
  5. rukken in
  6. rukken in
o.v.t.
  1. rukte in
  2. rukte in
  3. rukte in
  4. rukten in
  5. rukten in
  6. rukten in
v.t.t.
  1. ben ingerukt
  2. bent ingerukt
  3. is ingerukt
  4. zijn ingerukt
  5. zijn ingerukt
  6. zijn ingerukt
v.v.t.
  1. was ingerukt
  2. was ingerukt
  3. was ingerukt
  4. waren ingerukt
  5. waren ingerukt
  6. waren ingerukt
o.t.t.t.
  1. zal inrukken
  2. zult inrukken
  3. zal inrukken
  4. zullen inrukken
  5. zullen inrukken
  6. zullen inrukken
o.v.t.t.
  1. zou inrukken
  2. zou inrukken
  3. zou inrukken
  4. zouden inrukken
  5. zouden inrukken
  6. zouden inrukken
diversen
  1. ruk in!
  2. rukt in!
  3. ingerukt
  4. inrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

inrukken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. inrukken (ophoepelen)
    klippa till

Vertaal Matrix voor inrukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klippa till inrukken; ophoepelen handslag
stick afdruk; doorn; graveerwerk; graveren; gravure; pijn in de zij; print; steek; stekel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dra inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren aanslepen; eruit halen; oprekken; rekken; sjorren; slepen; te voorschijn trekken
fara åt helvete inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren
försvinna inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren bekijken; dood kunnen vallen; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; opkrassen; verdwijnen; vervluchtigen; wegslinken; zoekraken
klippa till in elkaar slaan; toetakelen
stick inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren bekijken; dood kunnen vallen

Verwante vertalingen van inrukken