Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. innigheid:
  2. innig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor innigheid (Nederlands) in het Zweeds

innigheid:

innigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de innigheid (liefde; genegenheid)
    kärlek; tillgivenhet
  2. de innigheid (tederheid; zachtheid; liefkozing; gevoeligheid; hartelijkheid)
    ömhet
    • ömhet [-en] zelfstandig naamwoord
  3. de innigheid (intimiteit; vertrouwelijkheid)
    intimität

Vertaal Matrix voor innigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intimität innigheid; intimiteit; vertrouwelijkheid
kärlek genegenheid; innigheid; liefde lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes
tillgivenhet genegenheid; innigheid; liefde aanhankelijkheid; aanhechting; affectie; gehechtheid; genegenheid; toegenegenheid; verknochtheid
ömhet gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kärlek beminnen; minnen

Verwante woorden van "innigheid":


innigheid vorm van innig:

innig bijvoeglijk naamwoord

  1. innig (diep; intens)
    djup; innerligt
  2. innig (diepgevoeld)
    innerligt; innerlig; djupt känd

Vertaal Matrix voor innig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
djup diepte
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
djup diep; innig; intens degelijk; diep; diepgaand; diepgravend; diepliggend; diepzinnig; grondig; helemaal; niet oppervlakkig; pijnlijk; totaal; volkomen; zeer
djupt känd diepgevoeld; innig van harte; welgemeend
innerlig diepgevoeld; innig intens; intensief; van harte; welgemeend
innerligt diep; diepgevoeld; innig; intens diep; diepzinnig; fervent; intens; intensief; intiem; van harte; vertrouwelijk; vurig; welgemeend

Verwante woorden van "innig":

  • innigheid, inniger, innigere, innigst, innigste, innige

Wiktionary: innig


Cross Translation:
FromToVia
innig intim intimate — closely acquainted; familiar
innig hjärtlig cordial — Qui est propre à ranimer le fonctionnement du cœur.
innig intim; såt intimeprofondément intérieur, en parlant surtout de ce qui fait l’essence réelle d’une chose.