Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor inkleuren (Nederlands) in het Zweeds
inkleuren:
-
inkleuren
Conjugations for inkleuren:
o.t.t.
- kleur in
- kleurt in
- kleurt in
- kleuren in
- kleuren in
- kleuren in
o.v.t.
- kleurde in
- kleurde in
- kleurde in
- kleurden in
- kleurden in
- kleurden in
v.t.t.
- heb ingekleurd
- hebt ingekleurd
- heeft ingekleurd
- hebben ingekleurd
- hebben ingekleurd
- hebben ingekleurd
v.v.t.
- had ingekleurd
- had ingekleurd
- had ingekleurd
- hadden ingekleurd
- hadden ingekleurd
- hadden ingekleurd
o.t.t.t.
- zal inkleuren
- zult inkleuren
- zal inkleuren
- zullen inkleuren
- zullen inkleuren
- zullen inkleuren
o.v.t.t.
- zou inkleuren
- zou inkleuren
- zou inkleuren
- zouden inkleuren
- zouden inkleuren
- zouden inkleuren
en verder
- is ingekleurd
diversen
- kleur in!
- kleurt in!
- ingekleurd
- inkleurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inkleuren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
måla | beschilderen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
färga | inkleuren | beschilderen; lakken; schilderen; verven |
måla | inkleuren | beschilderen; lakken; schilderen; verven |
Verwante woorden van "inkleuren":
inkleuren vorm van kleuren:
-
kleuren (tinten)
-
kleuren (blozen; gloeien; rood worden)
Conjugations for kleuren:
o.t.t.
- kleur
- kleurt
- kleurt
- kleuren
- kleuren
- kleuren
o.v.t.
- kleurde
- kleurde
- kleurde
- kleurden
- kleurden
- kleurden
v.t.t.
- heb gekleurd
- hebt gekleurd
- heeft gekleurd
- hebben gekleurd
- hebben gekleurd
- hebben gekleurd
v.v.t.
- had gekleurd
- had gekleurd
- had gekleurd
- hadden gekleurd
- hadden gekleurd
- hadden gekleurd
o.t.t.t.
- zal kleuren
- zult kleuren
- zal kleuren
- zullen kleuren
- zullen kleuren
- zullen kleuren
o.v.t.t.
- zou kleuren
- zou kleuren
- zou kleuren
- zouden kleuren
- zouden kleuren
- zouden kleuren
en verder
- ben gekleurd
- bent gekleurd
- is gekleurd
- zijn gekleurd
- zijn gekleurd
- zijn gekleurd
diversen
- kleur!
- kleurt!
- gekleurd
- kleurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kleuren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
färger | kleuren | kleurtjes; tinten |
jaga bort | afschrikken; verjagen; wegjagen | |
rodna | blozen; roodheid | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flyga upp | blozen; gloeien; kleuren; rood worden | barsten; losspringen; openspringen; opstuiven; opvliegen; opwaarts vliegen |
färga lätt | kleuren; tinten | |
jaga bort | blozen; gloeien; kleuren; rood worden | |
rodna | blozen; gloeien; kleuren; rood worden | |
schattera | kleuren; tinten | beschaduwen |
skrämma up | blozen; gloeien; kleuren; rood worden | |
tona | kleuren; tinten | beschilderen; lakken; schilderen; verven |
Verwante woorden van "kleuren":
Wiktionary: kleuren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kleuren | → färga; färgsätta | ↔ color — give something color |
• kleuren | → färglägga; måla | ↔ color — draw using crayons |
• kleuren | → rodna | ↔ color — become red through increased blood flow |
• kleuren | → färga | ↔ color — affect without completely changing |
• kleuren | → krydda | ↔ salt — include colorful language |
• kleuren | → färga | ↔ colorer — revêtir de telle ou telle couleur. |
• kleuren | → standar; flagg; flagga | ↔ drapeau — pièce d’étoffe qu’on attacher à une espèce de lance, de manière qu’elle pouvoir se déployer et flotter au vent, et qui sert à donner un signal, à indiquer un point de ralliement, à distinguer la nation ou le groupement d’individus qui l’[ |
• kleuren | → rodna; bli röd | ↔ rougir — trans|fr rendre rouge ; peindre ou teindre en rouge. |