Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. informeel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor informeel (Nederlands) in het Zweeds

informeel:

informeel bijvoeglijk naamwoord

  1. informeel (vrijblijvend; voorlopig)
    otvungen; tillfällig; tillfälligt; oberört; lättvindit; otvunget; lättvindig; flyktigt

Vertaal Matrix voor informeel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tillfällig interim; tussenpoos; tussentijd
tillfälligt uitzendkracht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flyktigt informeel; voorlopig; vrijblijvend grillig; haastig; in het voorbijgaan; kortstondig; losjes; momentele; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; terloops; vluchtig; wispelturig
lättvindig informeel; voorlopig; vrijblijvend
lättvindit informeel; voorlopig; vrijblijvend
oberört informeel; voorlopig; vrijblijvend koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen
otvungen informeel; voorlopig; vrijblijvend familiair; tutoyerend
otvunget informeel; voorlopig; vrijblijvend familiair; tutoyerend
tillfällig informeel; voorlopig; vrijblijvend aards; af en toe; in het voorbijgaan; incidenteel; kortstondig; losjes; momenteel; momentele; nu en dan; op dit ogenblik; provisorisch; soms; temporeel; terloops; tijdelijk; tijdelijke; tussentijds; voor enige tijd; voorbijgaand; voorlopig; weleens; zolang
tillfälligt informeel; voorlopig; vrijblijvend aards; af en toe; in het voorbijgaan; incidenteel; kortstondig; loco-; losjes; momenteel; momentele; nu en dan; op de bonnefooi; op dit ogenblik; op goed geluk; plaatsvervangend; provisorisch; soms; temporeel; terloops; tijdelijk; tijdelijke; toevallig; tussentijds; voor enige tijd; voorbijgaand; voorlopig; waarnemend; weleens; zolang

Verwante woorden van "informeel":

  • informele

Wiktionary: informeel


Cross Translation:
FromToVia
informeel vardaglig colloquial — of oral communication language