Nederlands
Uitgebreide vertaling voor inbrengen (Nederlands) in het Zweeds
inbrengen:
-
inbrengen (geld opleveren)
-
inbrengen (invoegen)
-
inbrengen (invoegen)
-
inbrengen (doen in; instoppen; indoen)
-
inbrengen (iets in te brengen hebben; bijdragen)
-
inbrengen (iets in te brengen hebben)
Conjugations for inbrengen:
o.t.t.
- breng in
- brengt in
- brengt in
- brengen in
- brengen in
- brengen in
o.v.t.
- bracht in
- bracht in
- bracht in
- brachten in
- brachten in
- brachten in
v.t.t.
- heb ingebracht
- hebt ingebracht
- heeft ingebracht
- hebben ingebracht
- hebben ingebracht
- hebben ingebracht
v.v.t.
- had ingebracht
- had ingebracht
- had ingebracht
- hadden ingebracht
- hadden ingebracht
- hadden ingebracht
o.t.t.t.
- zal inbrengen
- zult inbrengen
- zal inbrengen
- zullen inbrengen
- zullen inbrengen
- zullen inbrengen
o.v.t.t.
- zou inbrengen
- zou inbrengen
- zou inbrengen
- zouden inbrengen
- zouden inbrengen
- zouden inbrengen
en verder
- is ingebracht
diversen
- breng in!
- brengt in!
- ingebracht
- inbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het inbrengen (erin brengen)
Vertaal Matrix voor inbrengen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
inbringad | erin brengen; inbrengen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bidra till | bijdragen; iets in te brengen hebben; inbrengen | |
blanda i | inbrengen; invoegen | |
dra in pengar | geld opleveren; inbrengen | |
ha inflytande | iets in te brengen hebben; inbrengen | |
införa | inbrengen; invoegen | binnen brengen; binnenleiden; importeren; inspreken; invoeren; opnemen |
introducera | inbrengen; invoegen | aandragen; aanvoeren; inleiden; inwerken; naar voren brengen; openen; opperen; poneren; prepareren; voorbereiden op |
lägga i | doen in; inbrengen; indoen; instoppen | |
tjäna pengar | geld opleveren; inbrengen | kostwinnen |