Nederlands
Uitgebreide vertaling voor in het leven roepen (Nederlands) in het Zweeds
in het leven roepen:
in het leven roepen werkwoord (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)
Conjugations for in het leven roepen:
o.t.t.
- roep in het leven
- roept in het leven
- roept in het leven
- roepen in het leven
- roepen in het leven
- roepen in het leven
o.v.t.
- riep in het leven
- riep in het leven
- riep in het leven
- riepen in het leven
- riepen in het leven
- riepen in het leven
v.t.t.
- heb in het leven geroepen
- hebt in het leven geroepen
- heeft in het leven geroepen
- hebben in het leven geroepen
- hebben in het leven geroepen
- hebben in het leven geroepen
v.v.t.
- had in het leven geroepen
- had in het leven geroepen
- had in het leven geroepen
- hadden in het leven geroepen
- hadden in het leven geroepen
- hadden in het leven geroepen
o.t.t.t.
- zal in het leven roepen
- zult in het leven roepen
- zal in het leven roepen
- zullen in het leven roepen
- zullen in het leven roepen
- zullen in het leven roepen
o.v.t.t.
- zou in het leven roepen
- zou in het leven roepen
- zou in het leven roepen
- zouden in het leven roepen
- zouden in het leven roepen
- zouden in het leven roepen
en verder
- is in het leven geroepen
- zijn in het leven geroepen
diversen
- roep in het leven!
- roept in het leven!
- in het leven geroepen
- in het leven roepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor in het leven roepen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
designa | in het leven roepen; maken; scheppen | ontwerpen; stileren |
konstruera | in het leven roepen; maken; scheppen | bedenken; fantaseren; ontwerpen; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden |
skapa | in het leven roepen; maken; scheppen | concipiëren; fatsoeneren; formeren; kneden; maken; modelleren; ontwerpen; vervaardigen; vormen; vormgeven |
uppfinna | in het leven roepen; maken; scheppen | bedenken; fantaseren; uitdenken; uitvinden; verdichten; verzinnen; voorwenden |