Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- illusie:
-
Wiktionary:
- illusie → synvilla, illusion, förvillelse, trick
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor illusie (Nederlands) in het Zweeds
illusie:
-
de illusie (waan; hersenschim; droombeeld)
-
de illusie (droombeeld)
-
de illusie (waandenkbeeld; waanvoorstelling; waan; waanbeeld; waanidee)
-
de illusie (schijn)
Vertaal Matrix voor illusie:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
drömbild | droombeeld; illusie | droomgezicht |
fantasi | droombeeld; illusie | fantasie; verbeelding; verbeeldingskracht; voorstellingsvermogen |
förevändning | illusie; schijn | voorwending |
illusion | droombeeld; illusie; schijn | anamorfose; chimère; drogbeeld; fantasie; fata morgana; hersenschim; luchtspiegeling; schijnbeeld; spookbeeld; verbeelding; voorspiegeling |
vanbild | droombeeld; hersenschim; illusie; waan | |
vanföreställning | illusie; waan; waanbeeld; waandenkbeeld; waanidee; waanvoorstelling | fantasie; verbeelding; zinsbedrog; zinsbegoocheling |
villa | illusie; waan; waanbeeld; waandenkbeeld; waanidee; waanvoorstelling | anamorfose; chimère; drogbeeld; herenhuis; schijnbeeld; villa; voorspiegeling |
vrångbild | droombeeld; illusie |