Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hulp (Nederlands) in het Zweeds

hulp:

hulp [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de hulp (ondersteuning; steun; bijstand)
    hjälp
    • hjälp [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de hulp (assistent; secondant; helper)
    medhjälpare; assistent; biträde
  3. de hulp (hulpbetoon; hulpverlening; bijstand; assistentie; handreiking)
    hjälp; handräckning; bistånd; avlastning
  4. de hulp (verpleger; ziekenoppasser; diaken; ziekenbroeder; broeder)
    manlig sjuksköterska; sjukskötare
  5. de hulp (maatschappelijke hulpverlening; ondersteuning; bijstand; steun)
    socialhjälp
  6. de hulp (hulp in de huishouding; schoonmaakster; werkster)
    hushållerska
  7. de hulp (schoonmaakster; poetsvrouw; werkster)
    städhjälp

Vertaal Matrix voor hulp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assistent assistent; helper; hulp; secondant adjunct; assistente; hulpje; knecht
avlastning assistentie; bijstand; handreiking; hulp; hulpbetoon; hulpverlening decharge; lossing; offloading; ontlading; uitlading
bistånd assistentie; bijstand; handreiking; hulp; hulpbetoon; hulpverlening bijstand; dienstbetoon; hulpbetoon; hulpverlening; maatschappelijk werk; ondersteuning
biträde assistent; helper; hulp; secondant employé
handräckning assistentie; bijstand; handreiking; hulp; hulpbetoon; hulpverlening
hjälp assistentie; bijstand; handreiking; hulp; hulpbetoon; hulpverlening; ondersteuning; steun assistentie; behoeftigheid; bijstand; dienstbetoon; help; hulpbehoevendheid; hulpbetoon; hulpje; knecht; medewerking; ondersteuning; online-Help; steun; support
hushållerska hulp; hulp in de huishouding; schoonmaakster; werkster huisbediende; huishoudster; huisjongen
manlig sjuksköterska broeder; diaken; hulp; verpleger; ziekenbroeder; ziekenoppasser ziekenbroeder
medhjälpare assistent; helper; hulp; secondant handlangster; hulpje; knecht; medeplichtige; medeverantwoordelijke
sjukskötare broeder; diaken; hulp; verpleger; ziekenbroeder; ziekenoppasser
socialhjälp bijstand; hulp; maatschappelijke hulpverlening; ondersteuning; steun Sociale Dienst; bijstand; bijstandsregeling; sociale bijstand; sociale voorzieningen
städhjälp hulp; poetsvrouw; schoonmaakster; werkster
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjälp stimulans
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assistent adjunct; loco-
hjälp help

Verwante woorden van "hulp":

  • hulpen

Verwante definities voor "hulp":

  1. het geven van raad, verzorging of steun1
    • bedankt voor al je hulp!1
  2. iemand die helpt1
    • ze zoeken een hulp voor halve dagen1

Wiktionary: hulp


Cross Translation:
FromToVia
hulp hjälp help — action given to provide assistance
hulp hjälp Hilfeallgemein: aktive Unterstützung
hulp medhjälp; medverkan; assistans Mithilfe — das gemeinsame helfen bei einer Sache
hulp bistånd; biträde; hjälp aideaction d’apporter son soutien physiquement, verbalement, financièrement ou de tout autre manière.

Verwante vertalingen van hulp