Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. huissleutel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huissleutel (Nederlands) in het Zweeds

huissleutel:

huissleutel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de huissleutel (huisdeursleutel)
    portnyckel

Vertaal Matrix voor huissleutel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
portnyckel huisdeursleutel; huissleutel

Verwante woorden van "huissleutel":

  • huissleutels