Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. huisdeur:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huisdeur (Nederlands) in het Zweeds

huisdeur:

huisdeur [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de huisdeur
    huvudingång; farstudörr

Vertaal Matrix voor huisdeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
farstudörr huisdeur
huvudingång huisdeur centrale ingang; hoofddeur; hoofdingang; voordeur; vooringang

Verwante woorden van "huisdeur":

  • huisdeuren