Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. huiden:
  2. huid:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huiden (Nederlands) in het Zweeds

huiden:

huiden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de huiden (dierenhuiden; vellen)
    skinn; hudar; vinsäckar

Vertaal Matrix voor huiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hudar dierenhuiden; huiden; vellen afgestroopte vellen; schillen
skinn dierenhuiden; huiden; vellen afzetting met bont; hachje; huid; schillen; vel
vinsäckar dierenhuiden; huiden; vellen

Verwante woorden van "huiden":


huiden vorm van huid:

huid [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de huid (vel)
    skinn
    • skinn zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor huid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skinn huid; vel afzetting met bont; dierenhuiden; hachje; huiden; schillen; vellen

Verwante woorden van "huid":


Synoniemen voor "huid":


Verwante definities voor "huid":

  1. buitenste laag van mensen en dieren1
    • mijn huid is verbrand door de zon1

Wiktionary: huid

huid
noun
  1. vel, de buitenste laag weefsel die het lichaam bedekt

Cross Translation:
FromToVia
huid hud; skinn hide — skin of an animal
huid fäll; skinn pelt — the skin of a beast with the hair on; a raw or undressed hide; a skin preserved with the hairy or woolly covering on it
huid hud; skinn skin — outer covering of the body of a person or animal
huid skinn skin — skin of an animal used by humans
huid hy; hud Haut — größtes Sinnesorgan bei Menschen und Tieren, das gleichzeitig als Schutz des darunter liegenden Gewebes, Atmung, Wärmeregulierung und anderem dient