Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor hoeven (Nederlands) in het Zweeds
hoeven:
-
hoeven
Conjugations for hoeven:
o.t.t.
- hoef
- hoeft
- hoeft
- hoeven
- hoeven
- hoeven
o.v.t.
- hoefde
- hoefde
- hoefde
- hoefden
- hoefden
- hoefden
v.t.t.
- heb gehoeven
- hebt gehoeven
- heeft gehoeven
- hebben gehoeven
- hebben gehoeven
- hebben gehoeven
v.v.t.
- had gehoeven
- had gehoeven
- had gehoeven
- hadden gehoeven
- hadden gehoeven
- hadden gehoeven
o.t.t.t.
- zal hoeven
- zult hoeven
- zal hoeven
- zullen hoeven
- zullen hoeven
- zullen hoeven
o.v.t.t.
- zou hoeven
- zou hoeven
- zou hoeven
- zouden hoeven
- zouden hoeven
- zouden hoeven
diversen
- hoef!
- hoeft!
- gehoeven
- hoevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor hoeven:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
behöva | hoeven | behoeven; believen; benodigen; moeten; nodig hebben; willen |
Verwante woorden van "hoeven":
Synoniemen voor "hoeven":
Verwante definities voor "hoeven":
hoeven vorm van hoef:
-
de hoef (hoornschoen)
Vertaal Matrix voor hoef:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hov | hoef; hoornschoen | gevolg; hoefblad; hofhouding; hofstoet; schaaf |
hästsko | hoef; hoornschoen | hoefbeslag; hoefijzer |