Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. hertrouwen:
  2. hertrouw:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hertrouwen (Nederlands) in het Zweeds

hertrouwen:

hertrouwen werkwoord (hertrouw, hertrouwt, hertrouwde, hertrouwden, hertrouwd)

  1. hertrouwen
    gifta om sig
    • gifta om sig werkwoord (giftar om sig, giftade om sig, giftat om sig)

Conjugations for hertrouwen:

o.t.t.
  1. hertrouw
  2. hertrouwt
  3. hertrouwt
  4. hertrouwen
  5. hertrouwen
  6. hertrouwen
o.v.t.
  1. hertrouwde
  2. hertrouwde
  3. hertrouwde
  4. hertrouwden
  5. hertrouwden
  6. hertrouwden
v.t.t.
  1. ben hertrouwd
  2. bent hertrouwd
  3. is hertrouwd
  4. zijn hertrouwd
  5. zijn hertrouwd
  6. zijn hertrouwd
v.v.t.
  1. was hertrouwd
  2. was hertrouwd
  3. was hertrouwd
  4. waren hertrouwd
  5. waren hertrouwd
  6. waren hertrouwd
o.t.t.t.
  1. zal hertrouwen
  2. zult hertrouwen
  3. zal hertrouwen
  4. zullen hertrouwen
  5. zullen hertrouwen
  6. zullen hertrouwen
o.v.t.t.
  1. zou hertrouwen
  2. zou hertrouwen
  3. zou hertrouwen
  4. zouden hertrouwen
  5. zouden hertrouwen
  6. zouden hertrouwen
diversen
  1. hertrouw!
  2. hertrouwt!
  3. hertrouwd
  4. hertrouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor hertrouwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gifta om sig hertrouwen

Verwante woorden van "hertrouwen":


hertrouw:

hertrouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hertrouw
    omgifte

Vertaal Matrix voor hertrouw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omgifte hertrouw

Verwante woorden van "hertrouw":