Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor herleiden (Nederlands) in het Zweeds

herleiden:

herleiden werkwoord (herleid, herleidt, herleidde, herleidden, herleid)

  1. herleiden (terugvoeren)
    göra det mindre; bringa tillbaka
    • göra det mindre werkwoord (gör det mindre, gjorde det mindre, gjort det mindre)
    • bringa tillbaka werkwoord (bringar tillbaka, bringade tillbaka, bringat tillbaka)

Conjugations for herleiden:

o.t.t.
  1. herleid
  2. herleidt
  3. herleidt
  4. herleiden
  5. herleiden
  6. herleiden
o.v.t.
  1. herleidde
  2. herleidde
  3. herleidde
  4. herleidden
  5. herleidden
  6. herleidden
v.t.t.
  1. heb herleid
  2. hebt herleid
  3. heeft herleid
  4. hebben herleid
  5. hebben herleid
  6. hebben herleid
v.v.t.
  1. had herleid
  2. had herleid
  3. had herleid
  4. hadden herleid
  5. hadden herleid
  6. hadden herleid
o.t.t.t.
  1. zal herleiden
  2. zult herleiden
  3. zal herleiden
  4. zullen herleiden
  5. zullen herleiden
  6. zullen herleiden
o.v.t.t.
  1. zou herleiden
  2. zou herleiden
  3. zou herleiden
  4. zouden herleiden
  5. zouden herleiden
  6. zouden herleiden
en verder
  1. is herleid
  2. zijn herleid
diversen
  1. herleid!
  2. herleidt!
  3. herleid
  4. herleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor herleiden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bringa tillbaka herleiden; terugvoeren
göra det mindre herleiden; terugvoeren

Wiktionary: herleiden


Cross Translation:
FromToVia
herleiden förnedra; förödmjuka abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
herleiden reducera; minska; förminska; inskränka; tvinga; återföra; bringa; förvandla till; koka ihop réduirerestreindre, diminuer, ou faire diminuer.