Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. herbenoemd:
  2. herbenoemen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor herbenoemd (Nederlands) in het Zweeds

herbenoemd:

herbenoemd bijvoeglijk naamwoord

  1. herbenoemd (opnieuw benoemd)
    återanställt; återanställd; återutnämnt

Vertaal Matrix voor herbenoemd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
återanställd herbenoemd; opnieuw benoemd
återanställt herbenoemd; opnieuw benoemd
återutnämnt herbenoemd; opnieuw benoemd

herbenoemd vorm van herbenoemen:

herbenoemen werkwoord (herbenoem, herbenoemt, herbenoemde, herbenoemden, herbenoemd)

  1. herbenoemen (herplaatsen; herkiezen; opnieuw benoemen)
    återvälja; återanställa
    • återvälja werkwoord (återväljer, återvalde, återvalt)
    • återanställa werkwoord (återanställer, återanställde, återanställt)

Conjugations for herbenoemen:

o.t.t.
  1. herbenoem
  2. herbenoemt
  3. herbenoemt
  4. herbenoemen
  5. herbenoemen
  6. herbenoemen
o.v.t.
  1. herbenoemde
  2. herbenoemde
  3. herbenoemde
  4. herbenoemden
  5. herbenoemden
  6. herbenoemden
v.t.t.
  1. heb herbenoemd
  2. hebt herbenoemd
  3. heeft herbenoemd
  4. hebben herbenoemd
  5. hebben herbenoemd
  6. hebben herbenoemd
v.v.t.
  1. had herbenoemd
  2. had herbenoemd
  3. had herbenoemd
  4. hadden herbenoemd
  5. hadden herbenoemd
  6. hadden herbenoemd
o.t.t.t.
  1. zal herbenoemen
  2. zult herbenoemen
  3. zal herbenoemen
  4. zullen herbenoemen
  5. zullen herbenoemen
  6. zullen herbenoemen
o.v.t.t.
  1. zou herbenoemen
  2. zou herbenoemen
  3. zou herbenoemen
  4. zouden herbenoemen
  5. zouden herbenoemen
  6. zouden herbenoemen
en verder
  1. ben herbenoemd
  2. bent herbenoemd
  3. is herbenoemd
  4. zijn herbenoemd
  5. zijn herbenoemd
  6. zijn herbenoemd
diversen
  1. herbenoem!
  2. herbenoemt!
  3. herbenoemd
  4. herbenoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor herbenoemen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
återanställa herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen
återvälja herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen