Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. hefboom:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hefboom (Nederlands) in het Zweeds

hefboom:

hefboom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hefboom
    spak; handtag; hävarm
    • spak [-en] zelfstandig naamwoord
    • handtag [-ett] zelfstandig naamwoord
    • hävarm [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hefboom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handtag hefboom balkgreep; beugel; draagbeugel; greep; handvat in de vorm van stok; heft; hengsel; houdgreep; knobbel; knoest; kwast; oor; oor van een kopje; steel
hävarm hefboom
spak hefboom dommekracht; dwarsbalk; dwarshout

Verwante woorden van "hefboom":

  • hefbomen, hefboompje

Wiktionary: hefboom


Cross Translation:
FromToVia
hefboom hävstång lever — rigid piece