Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. heerschappij:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor heerschappij (Nederlands) in het Zweeds

heerschappij:

heerschappij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de heerschappij (autoriteit; gezag; macht)
    myndighet; övervälde; makt; herravälde

Vertaal Matrix voor heerschappij:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herravälde autoriteit; gezag; heerschappij; macht beheersing; mate van bekwaamheid; meesterschap
makt autoriteit; gezag; heerschappij; macht beheersing; capaciteit; gezag; kracht; macht; mate van bekwaamheid; mogendheden; mogendheid; vermogen
myndighet autoriteit; gezag; heerschappij; macht beheersing; gezag; gezaghebber; gezagsdrager; macht; mate van bekwaamheid
övervälde autoriteit; gezag; heerschappij; macht hegemonie; suprematie

Verwante woorden van "heerschappij":

  • heerschappijen

Wiktionary: heerschappij


Cross Translation:
FromToVia
heerschappij regering reign — The exercise of sovereign power
heerschappij befallning; befäl; kommando; order commandement — À trier
heerschappij styrelse; regering gouvernementaction, charge, ou manière de gouverner, de régir, d’administrer quelque chose, en particulier dans le domaine politique.
heerschappij makt; herravälde; myndighet; kraft; förmåga; styrka puissancepouvoir d’imposer son autorité.
heerschappij ans tenue — Traductions à trier suivant le sens.

Verwante vertalingen van heerschappij