Hartelijkheid in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hartelijkheid (Nederlands) in het Zweeds

de hartelijkheid (gastvrijheid)
gästvänlighet; gästfrihet
- gästvänlighet zelfstandig naamwoord
- gästfrihet [-en] zelfstandig naamwoord
de hartelijkheid (jovialiteit)
vänlighet; hjärtlighet; vänskaplighet
- vänlighet [-en] zelfstandig naamwoord
- hjärtlighet [-en] zelfstandig naamwoord
- vänskaplighet [-en] zelfstandig naamwoord
de hartelijkheid (vriendschappelijkheid)
vänlighet
- vänlighet [-en] zelfstandig naamwoord
de hartelijkheid (tederheid; zachtheid; liefkozing; gevoeligheid; innigheid)
ömhet
- ömhet [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gästfrihet	gastvrijheid; hartelijkheid
gästvänlighet	gastvrijheid; hartelijkheid
hjärtlighet	hartelijkheid; jovialiteit
vänlighet	hartelijkheid; jovialiteit; vriendschappelijkheid	aardigheid; bekoorlijkheid; bevalligheid; goedmoedigheid; liefheid; lieflijkheid; lieftalligheid; vriendelijkheid; zachtaardigheid; zoetheid
vänskaplighet	hartelijkheid; jovialiteit
ömhet	gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid

hartelijk
varmhjärtat; varmhjärtad
- varmhjärtat bijvoeglijk naamwoord
- varmhjärtad bijvoeglijk naamwoord
hartelijk (vriendelijk; minnelijk)

– echt vriendelijk ¹
hjärtligt; vänlig; vänligt
- hjärtligt bijvoeglijk naamwoord
- vänlig bijvoeglijk naamwoord
- vänligt bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hjärtligt	hartelijk; minnelijk; vriendelijk	goedbedoeld; welgemeend
varmhjärtad	hartelijk
varmhjärtat	hartelijk
vänlig	hartelijk; minnelijk; vriendelijk	amicaal; attent; bevriend; charmant; galant; gemoedelijk; genegenheid opwekkend; hoffelijk; innemend; jofel; joviaal; kameraadschappelijk; minzaam; ridderlijk; voorkomend; vriendelijke; vriendschappelijk
vänligt	hartelijk; minnelijk; vriendelijk	aangenaam; aardig; aimabel; attent; behulpzaam; bekoorlijk; beminnelijk; bevriend; charmant; collegiaal; galant; gemoedelijk; genegenheid opwekkend; goedaardig; goedhartig; hoffelijk; hulpvaardig; innemend; jofel; joviaal; lief; minzaam; plezierig; ridderlijk; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; zachtaardig

Cross Translation:

From	To	Via
• hartelijk	→ kramgo; gosig	↔ cuddly — Suitable for cuddling
• hartelijk	→ vänlig	↔ friendly — warm, approachable
• hartelijk	→ hjärtevarm	↔ hearty — proceeding from the heart
• hartelijk	→ hjärtlig	↔ cordial — Qui est propre à ranimer le fonctionnement du cœur.