Nederlands
Uitgebreide vertaling voor golvend (Nederlands) in het Zweeds
golvend:
-
golvend (gegolfd)
böljande; strömmande; strömmandet; böljandet; vällandet-
böljande bijvoeglijk naamwoord
-
strömmande bijvoeglijk naamwoord
-
strömmandet bijvoeglijk naamwoord
-
böljandet bijvoeglijk naamwoord
-
vällandet bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor golvend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
böljande | gegolfd; golvend | donzen |
böljandet | gegolfd; golvend | |
strömmande | gegolfd; golvend | |
strömmandet | gegolfd; golvend | stromend; vliedend; vloeiend; vlot |
vällandet | gegolfd; golvend |
golvend vorm van golven:
-
golven (deinen)
-
golven (golvend bewegen)
Conjugations for golven:
o.t.t.
- golf
- golft
- golft
- golven
- golven
- golven
o.v.t.
- golfde
- golfde
- golfde
- golfden
- golfden
- golfden
v.t.t.
- ben gegolfd
- bent gegolfd
- is gegolfd
- zijn gegolfd
- zijn gegolfd
- zijn gegolfd
v.v.t.
- was gegolfd
- was gegolfd
- was gegolfd
- waren gegolfd
- waren gegolfd
- waren gegolfd
o.t.t.t.
- zal golven
- zult golven
- zal golven
- zullen golven
- zullen golven
- zullen golven
o.v.t.t.
- zou golven
- zou golven
- zou golven
- zouden golven
- zouden golven
- zouden golven
diversen
- golf!
- golft!
- gegolfd
- golvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor golven:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gunga | schommel | |
vagga | houder; kribbe; schommelbedje; slaapplaats voor baby's; wieg | |
vågor | golven | zeegangen |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gunga | deinen; golven | bengelen; beven; heen en weer zwaaien; schommelen; schudden; slingeren; trillen; wiebelen; wiegelen; wiegen; zwaaien; zwenken |
röra sig vågit | golven; golvend bewegen | |
strömma | golven; golvend bewegen | in stralen lopen; lopen; stromen; vloeien; voortvloeien uit |
svalla | deinen; golven | |
vagga | deinen; golven | heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; waggelen; wiebelen; wiegelen; wiegen |