Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. goedvinden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor goedvinden (Nederlands) in het Zweeds

goedvinden:

goedvinden [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het goedvinden (permissie; goedkeuring; toestemming; akkoord; fiat)
    acceptation; lov

goedvinden werkwoord (vind goed, vindt goed, vond goed, vonden goed, goedgevonden)

  1. goedvinden (fiatteren; goedkeuren; toestemming verlenen; autoriseren)
    godkänna; bemyndiga; auktorisera; befullmäktiga
    • godkänna werkwoord (godkänner, godkände, godkänt)
    • bemyndiga werkwoord (bemyndigar, bemyndigade, bemyndigat)
    • auktorisera werkwoord (auktoriserar, auktoriserade, auktoriserat)
    • befullmäktiga werkwoord (befullmäktigar, befullmäktigade, befullmäktigat)
  2. goedvinden (autoriseren; toestaan; goedkeuren; permitteren; fiatteren)
    befoga; bemyndiga; auktorisera
    • befoga werkwoord (befogar, befogade, befogat)
    • bemyndiga werkwoord (bemyndigar, bemyndigade, bemyndigat)
    • auktorisera werkwoord (auktoriserar, auktoriserade, auktoriserat)
  3. goedvinden (toestaan; laten; permitteren; )
    tillåta
    • tillåta werkwoord (tillåter, tillåtit, tillät)

Conjugations for goedvinden:

o.t.t.
  1. vind goed
  2. vindt goed
  3. vindt goed
  4. vinden goed
  5. vinden goed
  6. vinden goed
o.v.t.
  1. vond goed
  2. vond goed
  3. vond goed
  4. vonden goed
  5. vonden goed
  6. vonden goed
v.t.t.
  1. heb goedgevonden
  2. hebt goedgevonden
  3. heeft goedgevonden
  4. hebben goedgevonden
  5. hebben goedgevonden
  6. hebben goedgevonden
v.v.t.
  1. had goedgevonden
  2. had goedgevonden
  3. had goedgevonden
  4. hadden goedgevonden
  5. hadden goedgevonden
  6. hadden goedgevonden
o.t.t.t.
  1. zal goedvinden
  2. zult goedvinden
  3. zal goedvinden
  4. zullen goedvinden
  5. zullen goedvinden
  6. zullen goedvinden
o.v.t.t.
  1. zou goedvinden
  2. zou goedvinden
  3. zou goedvinden
  4. zouden goedvinden
  5. zouden goedvinden
  6. zouden goedvinden
diversen
  1. vind goed!
  2. vindt goed!
  3. goedgevonden
  4. goedvindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor goedvinden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acceptation akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming aanvaarden; acceptatie; accepteren
godkänna expertise
lov akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming feestdagen; licentie; snipperdag; vakantie; vergunning; verlof; verlofjaar; verloftijd
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auktorisera autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; permitteren; toestaan; toestemming verlenen autoriseren; machtigen; vergunnen; volmacht geven; volmachtigen
befoga autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; permitteren; toestaan gezag hebben
befullmäktiga autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen afvaardigen; delegeren; deputeren
bemyndiga autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; permitteren; toestaan; toestemming verlenen autoriseren; vergunnen
godkänna autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen billijken; goedkeuren; ratificeren
tillåta dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; goed vinden; gunnen; gunst verlenen; instemmen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen; verlenen; veroorloven
- toestaan

Synoniemen voor "goedvinden":


Antoniemen van "goedvinden":


Verwante definities voor "goedvinden":

  1. ermee instemmen, zeggen dat het mag1
    • moet ik goedvinden dat je zo laat thuiskomt?1

Wiktionary: goedvinden


Cross Translation:
FromToVia
goedvinden tacka ja till admettrerecevoir par choix, faveur ou condescendance.