Goedkeuring in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

goedkeuring:
- tillstånd; acceptation; lov; samtycke; medgivande; godkännande; godkännandeaktivitet
Wiktionary:
- goedkeuring → okej, avtal, samtycke, överenskommelse, godkännande

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor goedkeuring (Nederlands) in het Zweeds

de goedkeuring (instemming; akkoord)
tillstånd
- tillstånd [-ett] zelfstandig naamwoord
de goedkeuring (permissie; toestemming; akkoord; goedvinden; fiat)
acceptation; lov
- acceptation zelfstandig naamwoord
- lov [-ett] zelfstandig naamwoord
de goedkeuring (accoord; toestemming)
samtycke; medgivande
- samtycke [-ett] zelfstandig naamwoord
- medgivande [-en] zelfstandig naamwoord
de goedkeuring
godkännande
- godkännande [-en] zelfstandig naamwoord
de goedkeuring (goedkeuringsactiviteit)
godkännande; godkännandeaktivitet
- godkännande [-en] zelfstandig naamwoord
- godkännandeaktivitet

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acceptation	akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming	aanvaarden; acceptatie; accepteren
godkännande	goedkeuring; goedkeuringsactiviteit	bijval; homologatie; instemming
lov	akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming	feestdagen; licentie; snipperdag; vakantie; vergunning; verlof; verlofjaar; verloftijd
medgivande	accoord; goedkeuring; toestemming	believen; goeddunken
samtycke	accoord; goedkeuring; toestemming	dienstbaarheid; dienstvaardigheid; eensgezindheid; eenstemmigheid; gedienstigheid; jawoord; unanimiteit; welbevinden
tillstånd	akkoord; goedkeuring; instemming	conditie; entreebiljet; geleidebiljet; gesteldheden; kaart; kaartje; plaatsbewijs; sanctie; staat; status; ticket; toegangsbewijs; toestand; toestanden; vergunning
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
godkännandeaktivitet	goedkeuring; goedkeuringsactiviteit
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
godkännande		goedkeurend; instemmend; toestemmend

Cross Translation:

From	To	Via
• goedkeuring	→ okej	↔ OK — endorsement; approval
• goedkeuring	→ avtal; samtycke; överenskommelse	↔ agreement — an understanding to follow a course of conduct
• goedkeuring	→ godkännande	↔ agrément — action d’agréer.