Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gezegend (Nederlands) in het Zweeds
gezegend:
Vertaal Matrix voor gezegend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
välsignad | bedeeld; geprezen; geschapen; gezegend | dolgelukkig; geluk genietend; gelukkig |
välsignat | bedeeld; geprezen; geschapen; gezegend | dolgelukkig; geluk genietend; gelukkig |
Verwante woorden van "gezegend":
gezegend vorm van zegenen:
Conjugations for zegenen:
o.t.t.
- zegen
- zegent
- zegent
- zegenen
- zegenen
- zegenen
o.v.t.
- zegende
- zegende
- zegende
- zegenden
- zegenden
- zegenden
v.t.t.
- heb gezegend
- hebt gezegend
- heeft gezegend
- hebben gezegend
- hebben gezegend
- hebben gezegend
v.v.t.
- had gezegend
- had gezegend
- had gezegend
- hadden gezegend
- hadden gezegend
- hadden gezegend
o.t.t.t.
- zal zegenen
- zult zegenen
- zal zegenen
- zullen zegenen
- zullen zegenen
- zullen zegenen
o.v.t.t.
- zou zegenen
- zou zegenen
- zou zegenen
- zouden zegenen
- zouden zegenen
- zouden zegenen
diversen
- zegen!
- zegent!
- gezegend
- zegenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor zegenen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
välsignelse | gezegende toestand; heil; voorspoed; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening | gelukzaligheid; heerlijkheid; heildronk; toost |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
helga | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | |
välsigna | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen |