Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gewaagd (Nederlands) in het Zweeds
gewaagd:
-
gewaagd (gedurfd; pikant)
-
gewaagd (gevaarlijk; hachelijk)
Vertaal Matrix voor gewaagd:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
farligt | giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
farligt | gevaarlijk; gewaagd; hachelijk | benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; onveilig; penibel; risicodragend; zorgelijk; zorgwekkend |
osäker | gevaarlijk; gewaagd; hachelijk | halfslachtig; lastige; niet zeker; ongewis; onstandvastig; onvast; twijfelmoedig; wankelmoedig |
riskabel | gevaarlijk; gewaagd; hachelijk | |
riskabelt | gevaarlijk; gewaagd; hachelijk | gevaarlijk; hachelijk; risicodragend; risicovol; riskant |
vågande | gedurfd; gewaagd; pikant | doldriest; lichtzinnig; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig |
Verwante woorden van "gewaagd":
gewaagd vorm van wagen:
Conjugations for wagen:
o.t.t.
- waag
- waagt
- waagt
- wagen
- wagen
- wagen
o.v.t.
- waagde
- waagde
- waagde
- waagden
- waagden
- waagden
v.t.t.
- heb gewaagd
- hebt gewaagd
- heeft gewaagd
- hebben gewaagd
- hebben gewaagd
- hebben gewaagd
v.v.t.
- had gewaagd
- had gewaagd
- had gewaagd
- hadden gewaagd
- hadden gewaagd
- hadden gewaagd
o.t.t.t.
- zal wagen
- zult wagen
- zal wagen
- zullen wagen
- zullen wagen
- zullen wagen
o.v.t.t.
- zou wagen
- zou wagen
- zou wagen
- zouden wagen
- zouden wagen
- zouden wagen
diversen
- waag!
- waagt!
- gewaagd
- wagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wagen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bil | auto; kar; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen | automobiel; personenauto |
ha mod | durven; wagen | |
hästkärra | paardenwagen; wagen | |
ta risken | durven; wagen | |
våga | durven; wagen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
riskera | avonturen; durven; riskeren; wagen | avonturieren; een gok wagen; gokken; inzetten; speelgeld inzetten |
tordas | avonturen; durven; riskeren; wagen | aandurven |
våga | avonturen; durven; riskeren; wagen | aandurven; avonturieren; inzetten; speelgeld inzetten |
äventyra | avonturen; durven; riskeren; wagen | |
- | durven |
Verwante woorden van "wagen":
Synoniemen voor "wagen":
Antoniemen van "wagen":
Verwante definities voor "wagen":
Wiktionary: wagen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wagen | → automobil; bil | ↔ car — automobile, a vehicle steered by a driver |
• wagen | → riskera; chansa | ↔ chance — to try or risk |
• wagen | → våga; tordas; töras | ↔ dare — to have courage |
• wagen | → riskera | ↔ dare — to brave or face up to |
• wagen | → vagn; kärra | ↔ wagon — cart |
• wagen | → riskera; våga; äventyra | ↔ aventurer — hasarder, mettre à l’aventure. |
• wagen | → fordon; åkdon | ↔ bagnole — France|fr (familier, fr) voiture, automobile. |
• wagen | → riskera; våga; äventyra; töras | ↔ oser — Avoir la hardiesse, l’audace de dire, de faire quelque chose. |
• wagen | → riskera; våga; äventyra | ↔ risquer — hasarder, exposer à un danger possible, à une chance douteux. |
• wagen | → bil | ↔ voiture — Caisse sur roues |