Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gevraagd (Nederlands) in het Zweeds
gevraagd:
-
gevraagd
Vertaal Matrix voor gevraagd:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
efterfrågad | gevraagd | begeerd; gewild; gezocht; veelgevraagd |
efterfrågat | gevraagd | begeerd; begerenswaardig; gewild; gezocht; veelgevraagd |
vragen:
-
vragen (aanzoeken; verzoeken; aanvragen; uitnodigen)
-
vragen (vraag stellen)
-
vragen (rekwestreren; aanvragen; verzoeken)
-
vragen (smeken; verzoeken; bidden)
-
vragen (opvragen; aanvragen; verzoeken)
Conjugations for vragen:
o.t.t.
- vraag
- vraagt
- vraagt
- vragen
- vragen
- vragen
o.v.t.
- vroeg
- vroeg
- vroeg
- vroegen
- vroegen
- vroegen
v.t.t.
- heb gevraagd
- hebt gevraagd
- heeft gevraagd
- hebben gevraagd
- hebben gevraagd
- hebben gevraagd
v.v.t.
- had gevraagd
- had gevraagd
- had gevraagd
- hadden gevraagd
- hadden gevraagd
- hadden gevraagd
o.t.t.t.
- zal vragen
- zult vragen
- zal vragen
- zullen vragen
- zullen vragen
- zullen vragen
o.v.t.t.
- zou vragen
- zou vragen
- zou vragen
- zouden vragen
- zouden vragen
- zouden vragen
diversen
- vraag!
- vraagt!
- gevraagd
- vragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vragen:
Verwante woorden van "vragen":
Synoniemen voor "vragen":
Antoniemen van "vragen":
Verwante definities voor "vragen":
Wiktionary: vragen
vragen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vragen | → fråga; ställa; spörja | ↔ ask — request an answer |
• vragen | → be; om | ↔ ask — make a request |
• vragen | → fråga | ↔ fragen — (transitiv) eine Auskunft erbitten, um eine Auskunft bitten, eine Frage stellen |
• vragen | → ansöka; bedja; fråga; spörja; anmoda | ↔ demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui. |
• vragen | → bjuda; inbjuda; invitera; uppbjuda | ↔ inviter — convier, prier de se trouver, de se rendre quelque part, d’assister à quelque cérémonie, etc. |
• vragen | → bedja; anmoda; ansöka | ↔ prier — adorer la divinité en lui demander une grâce, en la remercier d’une grâce. |