Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. geveerd:
  2. veren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geveerd (Nederlands) in het Zweeds

geveerd:

geveerd bijvoeglijk naamwoord

  1. geveerd (gevederd)
    befjädrat; fjäder-

Vertaal Matrix voor geveerd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befjädrat gevederd; geveerd bepluimd; gepluimd
fjäder- gevederd; geveerd

geveerd vorm van veren:

veren werkwoord (veer, veert, veerde, veerden, geveerd)

  1. veren (opveren)
    fjädra; studsa
    • fjädra werkwoord (fjädrar, fjädrade, fjädrat)
    • studsa werkwoord (studsar, studsade, studsat)

Conjugations for veren:

o.t.t.
  1. veer
  2. veert
  3. veert
  4. veren
  5. veren
  6. veren
o.v.t.
  1. veerde
  2. veerde
  3. veerde
  4. veerden
  5. veerden
  6. veerden
v.t.t.
  1. heb geveerd
  2. hebt geveerd
  3. heeft geveerd
  4. hebben geveerd
  5. hebben geveerd
  6. hebben geveerd
v.v.t.
  1. had geveerd
  2. had geveerd
  3. had geveerd
  4. hadden geveerd
  5. hadden geveerd
  6. hadden geveerd
o.t.t.t.
  1. zal veren
  2. zult veren
  3. zal veren
  4. zullen veren
  5. zullen veren
  6. zullen veren
o.v.t.t.
  1. zou veren
  2. zou veren
  3. zou veren
  4. zouden veren
  5. zouden veren
  6. zouden veren
diversen
  1. veer!
  2. veert!
  3. geveerd
  4. verend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

veren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de veren (gevederte; pluimage; vederdos)
    fjädrar

Vertaal Matrix voor veren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fjädrar gevederte; pluimage; vederdos; veren vering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fjädra opveren; veren
studsa opveren; veren butsen; kaatsen