Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Vertaal geschiedenis

Vertaal geschiedenis van Nederlands naar Zweeds

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

geschiedenis:
- historia; berättelse; saga; legend; myt; tidigare
- historik
Wiktionary:
- geschiedenis → historia
- geschiedenis → historia, historik

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geschiedenis (Nederlands) in het Zweeds

geschiedenis:

geschiedenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de geschiedenis (historie)
historia
- historia [-en] zelfstandig naamwoord
de geschiedenis (vertelsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; relaas; verdichtsel)
berättelse; historia; saga; legend; myt
- berättelse [-en] zelfstandig naamwoord
- historia [-en] zelfstandig naamwoord
- saga [-en] zelfstandig naamwoord
- legend [-en] zelfstandig naamwoord
- myt [-en] zelfstandig naamwoord
de geschiedenis
tidigare
- tidigare bijvoeglijk naamwoord

geschiedenis werkwoord

geschiedenis
historik
- historik

Vertaal Matrix voor geschiedenis:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
berättelse	geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel	sprookje; sprookjesverhaal
historia	geschiedenis; historie; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel	geschiedkunde
legend	geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel	legende; mythe; sage
myt	geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel	legende; mythe; sage
saga	geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel	sprookje; sprookjesverhaal
-	verhaal
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tidigare	geschiedenis	eerder; eertijds; voordien; voorheen; voormaals; vroeger
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
historik	geschiedenis
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
historik		voorgeschiedenis

Verwante woorden van "geschiedenis":

geschiedenissen

Synoniemen voor "geschiedenis":

Verwante definities voor "geschiedenis":

wetenschap die zich met het verleden bezighoudt¹
- we bestuderen de geschiedenis van Turkije¹
verslag van echte of verzonnen gebeurtenissen¹
- vertel die geschiedenis met die diefstal nog eens¹

Wiktionary: geschiedenis

geschiedenis

noun

de gebeurtenissen van het verleden
- geschiedenis → historia

Cross Translation:

From	To	Via
• geschiedenis	→ historia	↔ history — aggregate of past events
• geschiedenis	→ historia	↔ history — branch of knowledge that studies the past
• geschiedenis	→ historia; historik	↔ history — medicine: list of past and continuing medical conditions
• geschiedenis	→ historia	↔ Geschichte — kein Plural: Vergangenheit der Gesellschaft als Entwicklung und Anpassung gesellschaftlich organisierter Lebewesen an ihre Umwelt
• geschiedenis	→ historia	↔ Geschichte — kein Plural: die wissenschaftliche Lehre von der Vergangenheit und ihrer Auswirkungen auf die Gegenwart
• geschiedenis	→ historia	↔ histoire — Connaissance scientifique du passé

¹Muiswerk Woordenboek