Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. geroosterd:
  2. roosteren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geroosterd (Nederlands) in het Zweeds

geroosterd:

geroosterd bijvoeglijk naamwoord

  1. geroosterd
    rostat; stekt
    • rostat bijvoeglijk naamwoord
    • stekt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor geroosterd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rostat geroosterd
stekt geroosterd

geroosterd vorm van roosteren:

roosteren werkwoord (rooster, roostert, roosterde, roosterden, geroosterd)

  1. roosteren (barbecuen; grillen; grilleren)
    grilla
    • grilla werkwoord (grillar, grillade, grillat)

Conjugations for roosteren:

o.t.t.
  1. rooster
  2. roostert
  3. roostert
  4. roosteren
  5. roosteren
  6. roosteren
o.v.t.
  1. roosterde
  2. roosterde
  3. roosterde
  4. roosterden
  5. roosterden
  6. roosterden
v.t.t.
  1. heb geroosterd
  2. hebt geroosterd
  3. heeft geroosterd
  4. hebben geroosterd
  5. hebben geroosterd
  6. hebben geroosterd
v.v.t.
  1. had geroosterd
  2. had geroosterd
  3. had geroosterd
  4. hadden geroosterd
  5. hadden geroosterd
  6. hadden geroosterd
o.t.t.t.
  1. zal roosteren
  2. zult roosteren
  3. zal roosteren
  4. zullen roosteren
  5. zullen roosteren
  6. zullen roosteren
o.v.t.t.
  1. zou roosteren
  2. zou roosteren
  3. zou roosteren
  4. zouden roosteren
  5. zouden roosteren
  6. zouden roosteren
en verder
  1. is geroosterd
  2. zijn geroosterd
diversen
  1. rooster!
  2. roostert!
  3. geroosterd
  4. roosterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor roosteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grilla barbecue; gebraad
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grilla barbecuen; grillen; grilleren; roosteren

Verwante woorden van "roosteren":


Wiktionary: roosteren


Cross Translation:
FromToVia
roosteren rosta toast — to lightly cook by browning over fire
roosteren halstra; rosta grillersupplicier par le feu.
roosteren halstra; rosta rôtir — Faire cuire de la viande à un feu vif, de manière que le dessus soit croustillant et que l’intérieur reste tendre.

Verwante vertalingen van geroosterd