Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gerimpeld (Nederlands) in het Zweeds
gerimpeld:
-
gerimpeld (rimpelig)
Vertaal Matrix voor gerimpeld:
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| fårad | gerimpeld; rimpelig | |
| rynkigt | gerimpeld; rimpelig | geplooid |
gerimpeld vorm van rimpelen:
-
rimpelen
Conjugations for rimpelen:
o.t.t.
- rimpel
- rimpelt
- rimpelt
- rimpelen
- rimpelen
- rimpelen
o.v.t.
- rimpelde
- rimpelde
- rimpelde
- rimpelden
- rimpelden
- rimpelden
v.t.t.
- ben gerimpeld
- bent gerimpeld
- is gerimpeld
- zijn gerimpeld
- zijn gerimpeld
- zijn gerimpeld
v.v.t.
- was gerimpeld
- was gerimpeld
- was gerimpeld
- waren gerimpeld
- waren gerimpeld
- waren gerimpeld
o.t.t.t.
- zal rimpelen
- zult rimpelen
- zal rimpelen
- zullen rimpelen
- zullen rimpelen
- zullen rimpelen
o.v.t.t.
- zou rimpelen
- zou rimpelen
- zou rimpelen
- zouden rimpelen
- zouden rimpelen
- zouden rimpelen
diversen
- rimpel!
- rimpelt!
- gerimpeld
- rimpelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor rimpelen:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| rynka | gezichtsrimpel; huidrimpel; kreukel; lijn; rimpel; valse vouw | |
| skrynkla | kreukel; plooi; plooiing; valse vouw | |
| vecka | week | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| rynka | rimpelen | |
| skrynkla | rimpelen | kreuken; opfrommelen |
| vecka | rimpelen | opvouwen; vouwen |