Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stött
|
|
beledigde
|
sårad
|
|
geestelijk geraakte; gekwetste
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sur
|
|
verbitteren; vergrammen
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förtrutet
|
gepikeerd; ontstemd
|
|
irriterat
|
gepikeerd; ontstemd
|
aangebrand; boos; dol; furieus; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; hels; kwaad; laaiend; nijdig; ontstoken; pissig; prikkelbaar; razend; tierend; woedend; woest
|
missnöj7
|
gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontstemd; wrevelig
|
|
stött
|
gepikeerd; ontstemd
|
aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar; wrevelig
|
sur
|
gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontstemd; wrevelig
|
bitter; boos; galachtig; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd; zuur
|
surt
|
gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontstemd; wrevelig
|
bitter; boos; galachtig; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd; wrang; zuur; zuur smakend
|
sårad
|
gepikeerd; ontstemd
|
aangeschoten; aangeslagen; gehavend; gekwetst; getroffen; gewond
|
sårat
|
gepikeerd; ontstemd
|
aangeschoten; aangeslagen; gehavend; getroffen; gewond
|