Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gemier:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gemier (Nederlands) in het Zweeds

gemier:

gemier [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gemier (gezeur)
    schabbel; röra
    • schabbel zelfstandig naamwoord
    • röra [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gemier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
röra gemier; gezeur afdankertjes; allegaartje; bende; berg; bocht; geflikflooi; geklieder; gerotzooi; hoop; hutspot; kliederboel; kliederen; knoeierij; mengelmoes; mengvoer; mikmak; opeenhoping; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenraapsel; smerig spul; troep; zooi; zootje
schabbel gemier; gezeur
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
röra aangaan; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanstoken; belang inboezemen; beroeren; betreffen; bewegen; even aanraken; gaan; mixen; ontroeren; oppoken; opstoken; raken; roeren; rondroeren; slaan op; toucheren; treffen; verroeren; voelen; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zitten aan; zorg inboezemen