Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gelijkmaken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gelijkmaken (Nederlands) in het Zweeds

gelijkmaken:

gelijkmaken werkwoord (maak gelijk, maakt gelijk, maakte gelijk, maakten gelijk, gelijk gemaakt)

  1. gelijkmaken (gladmaken; egaliseren; effenen)
    polera; jämna; släta ut; jämna till
    • polera werkwoord (polerar, polerade, polerat)
    • jämna werkwoord (jämnar, jämnade, jämnat)
    • släta ut werkwoord (släter ut, slätte ut, slät ut)
    • jämna till werkwoord (jämnar till, jämnade till, jämnat till)
  2. gelijkmaken (vlak maken; nivelleren)
    jämna; utjämna; släta ut; göra jämn
    • jämna werkwoord (jämnar, jämnade, jämnat)
    • utjämna werkwoord (utjämnar, utjämnade, utjämnat)
    • släta ut werkwoord (släter ut, slätte ut, slät ut)
    • göra jämn werkwoord (gör jämn, gjorde jämn, gjort jämn)

Conjugations for gelijkmaken:

o.t.t.
  1. maak gelijk
  2. maakt gelijk
  3. maakt gelijk
  4. maken gelijk
  5. maken gelijk
  6. maken gelijk
o.v.t.
  1. maakte gelijk
  2. maakte gelijk
  3. maakte gelijk
  4. maakten gelijk
  5. maakten gelijk
  6. maakten gelijk
v.t.t.
  1. heb gelijk gemaakt
  2. hebt gelijk gemaakt
  3. heeft gelijk gemaakt
  4. hebben gelijk gemaakt
  5. hebben gelijk gemaakt
  6. hebben gelijk gemaakt
v.v.t.
  1. had gelijk gemaakt
  2. had gelijk gemaakt
  3. had gelijk gemaakt
  4. hadden gelijk gemaakt
  5. hadden gelijk gemaakt
  6. hadden gelijk gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal gelijkmaken
  2. zult gelijkmaken
  3. zal gelijkmaken
  4. zullen gelijkmaken
  5. zullen gelijkmaken
  6. zullen gelijkmaken
o.v.t.t.
  1. zou gelijkmaken
  2. zou gelijkmaken
  3. zou gelijkmaken
  4. zouden gelijkmaken
  5. zouden gelijkmaken
  6. zouden gelijkmaken
en verder
  1. is gelijk gemaakt
  2. zijn gelijk gemaakt
diversen
  1. maak gelijk!
  2. maakt gelijk!
  3. gelijk gemaakt
  4. gelijk makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

gelijkmaken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. gelijkmaken (nivelleren)
    jämna ut

Vertaal Matrix voor gelijkmaken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jämna ut gelijkmaken; nivelleren equatie; gelijkmaking; vereffening
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
göra jämn gelijkmaken; nivelleren; vlak maken
jämna effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; vlak maken afdoen; afhandelen; afplatten; afstrijken; beslechten; effenen; gelijk trekken; lepel afstrijken; planeren; platmaken; rechtmaken; twist uit de weg ruimen
jämna till effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken
jämna ut vereffenen; verrekenen
polera effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken gladmaken; gladwrijven; opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; polijsten; politoeren; uitslijpen; wegslijpen; wrijven
släta ut effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; vlak maken rechtmaken
utjämna gelijkmaken; nivelleren; vlak maken balanceren; evenaren; gelijk trekken; in evenwicht brengen; planeren; uitbalanceren

Wiktionary: gelijkmaken


Cross Translation:
FromToVia
gelijkmaken jämna; platta till; plana ut; jämna ut even — make even