Nederlands
Uitgebreide vertaling voor geliefd (Nederlands) in het Zweeds
geliefd:
-
geliefd (lief; dierbaar; toegenegen; bemind)
Vertaal Matrix voor geliefd:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
älskad | bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen | beminde |
älskat | bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen | beminde; geliefkoosd; gestreeld uit liefde |
Verwante woorden van "geliefd":
geliefd vorm van gelieven:
Conjugations for gelieven:
o.t.t.
- gelief
- gelieft
- gelieft
- gelieven
- gelieven
- gelieven
o.v.t.
- geliefde
- geliefde
- geliefde
- geliefden
- geliefden
- geliefden
v.t.t.
- heb geliefd
- hebt geliefd
- heeft geliefd
- hebben geliefd
- hebben geliefd
- hebben geliefd
v.v.t.
- had geliefd
- had geliefd
- had geliefd
- hadden geliefd
- hadden geliefd
- hadden geliefd
o.t.t.t.
- zal gelieven
- zult gelieven
- zal gelieven
- zullen gelieven
- zullen gelieven
- zullen gelieven
o.v.t.t.
- zou gelieven
- zou gelieven
- zou gelieven
- zouden gelieven
- zouden gelieven
- zouden gelieven
en verder
- ben geliefd
- bent geliefd
- is geliefd
- zijn geliefd
- zijn geliefd
- zijn geliefd
diversen
- gelief!
- gelieft!
- gelieve
- geliefd
- gelievend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor gelieven:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
finna nöje i | aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren | amuseren; genieten; genot hebben van |
njuta av | aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren | amuseren; genieten; genieten van; genot hebben van |
tycka om | aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren | amuseren; genieten; genieten van; genot hebben van; houden van; lekker vinden; lusten |