Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gelegen:
  2. liggen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gelegen (Nederlands) in het Zweeds

gelegen:

gelegen bijvoeglijk naamwoord

  1. gelegen (van pas)
    lämpligt; passande; praktisk; praktiskt; lägligt; läglig; fårmånligt
  2. gelegen (gesitueerd; liggend)
    beläget; situerat; situerad

Vertaal Matrix voor gelegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passande toepasbaarheid; toepasselijkheid; voegzaamheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beläget gelegen; gesitueerd; liggend
fårmånligt gelegen; van pas
läglig gelegen; van pas
lägligt gelegen; van pas
lämpligt gelegen; van pas adequaat; ca.; gepast; geraden; geschikt; geschikte; geëigend; juist; passend; toepasselijk; treffend
passande gelegen; van pas adequaat; gepast; geschikt; gevoeglijk; juist; keurig; netjes; passend; passende; toepasselijk; treffend; voegzaam
praktisk gelegen; van pas gemakkelijk; nuttig; practisch
praktiskt gelegen; van pas gemakkelijk; nuttig; practisch
situerad gelegen; gesitueerd; liggend gevestigd; gezeten
situerat gelegen; gesitueerd; liggend gevestigd; gezeten

Verwante woorden van "gelegen":


gelegen vorm van liggen:

liggen werkwoord (lig, ligt, lag, lagen, gelegen)

  1. liggen (gelegen zijn)
    ligga; vara placerad
    • ligga werkwoord (ligger, låg, legat)
    • vara placerad werkwoord (är placerad, var placerad, varit placerad)

Conjugations for liggen:

o.t.t.
  1. lig
  2. ligt
  3. ligt
  4. liggen
  5. liggen
  6. liggen
o.v.t.
  1. lag
  2. lag
  3. lag
  4. lagen
  5. lagen
  6. lagen
v.t.t.
  1. heb gelegen
  2. hebt gelegen
  3. heeft gelegen
  4. hebben gelegen
  5. hebben gelegen
  6. hebben gelegen
v.v.t.
  1. had gelegen
  2. had gelegen
  3. had gelegen
  4. hadden gelegen
  5. hadden gelegen
  6. hadden gelegen
o.t.t.t.
  1. zal liggen
  2. zult liggen
  3. zal liggen
  4. zullen liggen
  5. zullen liggen
  6. zullen liggen
o.v.t.t.
  1. zou liggen
  2. zou liggen
  3. zou liggen
  4. zouden liggen
  5. zouden liggen
  6. zouden liggen
en verder
  1. ben gelegen
  2. bent gelegen
  3. is gelegen
  4. zijn gelegen
  5. zijn gelegen
  6. zijn gelegen
diversen
  1. lig!
  2. ligt!
  3. gelegen
  4. liggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor liggen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ligga gelegen zijn; liggen
vara placerad gelegen zijn; liggen

Antoniemen van "liggen":


Verwante definities voor "liggen":

  1. bij je passen1
    • dat werk ligt me niet zo1
  2. er zijn in uitgestrekte houding, horizontaal1
    • moeten die flessen staan of liggen?1
  3. het komt ervan1
    • dat het zo koud is, ligt aan de wind1
  4. per ongeluk achterlaten1
    • heb ik mijn tas hier laten liggen?1

Wiktionary: liggen


Cross Translation:
FromToVia
liggen vara; finnas; sitta; stå; ligga be — occupy a place
liggen ligga lie — be in horizontal position
liggen ligga lie — be situated
liggen finnas there be — to exist
liggen ligga liegen — eine mehr oder weniger horizontal ausgerichtete Lage einnehmen
liggen ligga liegen — eine als angenehm empfundene Position eines Objektes zu einem anderen
liggen ligga liegen — die relationale Position zweier Objekte bezeichnend

Verwante vertalingen van gelegen