Nederlands
Uitgebreide vertaling voor geldig (Nederlands) in het Zweeds
geldig:
-
geldig (valide; aannemelijk; valabel)
-
geldig (valide; gegrond)
rättfärdig; välgrundad; rättfärdigt; resonabelt; välgrundat; legitimt-
rättfärdig bijvoeglijk naamwoord
-
välgrundad bijvoeglijk naamwoord
-
rättfärdigt bijvoeglijk naamwoord
-
resonabelt bijvoeglijk naamwoord
-
välgrundat bijvoeglijk naamwoord
-
legitimt bijvoeglijk naamwoord
-
-
geldig
Vertaal Matrix voor geldig:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lagligt | legitimiteit; wettigheid | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
giltig | geldig | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
giltigt | aannemelijk; geldig; valabel; valide | |
gällande | aannemelijk; geldig; valabel; valide | actueel; betreffend; bijdetijds; met betrekking tot; modern |
gällandet | aannemelijk; geldig; valabel; valide | betreffend; met betrekking tot |
lagligt | aannemelijk; geldig; valabel; valide | billijk; gewettigd; legaal; legitiem; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtsgeleerd; rechtskundig; rechtvaardig; wetmatig; wettelijk; wettig |
legitim | aannemelijk; geldig; valabel; valide | legitiem |
legitimt | aannemelijk; gegrond; geldig; valabel; valide | billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig |
resonabelt | gegrond; geldig; valide | ruzieziek; twistziek |
rättfärdig | gegrond; geldig; valide | |
rättfärdigt | gegrond; geldig; valide | |
välgrundad | gegrond; geldig; valide | |
välgrundat | gegrond; geldig; valide |