Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. geklets:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geklets (Nederlands) in het Zweeds

geklets:

geklets [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het geklets (gekwebbel; gekeuvel; gebabbel)
    babbel; tjatter; kackel; snattrande
  2. het geklets (geleuter; gelul; gezwam; )
    strunt; struntprat; tomt prat
  3. het geklets (geroddel; klap; roddels; )
    prat; skvaller; snack; pladder
    • prat [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skvaller [-ett] zelfstandig naamwoord
    • snack [-ett] zelfstandig naamwoord
    • pladder [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor geklets:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
babbel gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel
kackel gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel
pladder achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
prat achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels babbeltje; gebabbel; gekeuvel; gekout; gepraat; klap; klets; kletspraat; kout; praat; praatje; quatsch; stof tot gepraat
skvaller achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels achterklap; gebabbel; gekout; gepraat; geroddel; klets; kletspraat; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praat; quatsch; roddel; roddelaar; roddelaarster; roddelpraat; smaad; zwartmaken
snack achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
snattrande gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel
strunt gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin
struntprat gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat apekool; brabbeltaal; flauwekul; flut; gebeuzel; gebrabbel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; onzin; rimram; waanzin; zotteklap
tjatter gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel klets; kletspraat; quatsch
tomt prat gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat

Wiktionary: geklets


Cross Translation:
FromToVia
geklets konversation; småprat chat — informal conversation