Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gebreken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gebreken (Nederlands) in het Zweeds

gebreken:

gebreken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de gebreken (fouten; mankementen; ongemakken)
    fel; defekter; skavanker

Vertaal Matrix voor gebreken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defekter fouten; gebreken; mankementen; ongemakken defecten
fel fouten; gebreken; mankementen; ongemakken abuis; blaam; bug; defect; dwaling; euvel; feil; fout; gebrek; incorrectheid; machinedefect; mankement; misgreep; misslag; misstap; ongelijk; onjuistheid; onrecht; ontstentenis; onvolkomenheid; vergissing; wanprestatie
skavanker fouten; gebreken; mankementen; ongemakken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fel abusief; doorelkaar; ernaast; fout; foutief; in de war; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd