Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor geblaat (Nederlands) in het Zweeds
geblaat:
-
het geblaat (gemekker)
Vertaal Matrix voor geblaat:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bräkande | geblaat; gemekker |
blaten:
-
blaten (mekkeren)
Conjugations for blaten:
o.t.t.
- blaat
- blaat
- blaat
- blaten
- blaten
- blaten
o.v.t.
- blaatte
- blaatte
- blaatte
- blaatten
- blaatten
- blaatten
v.t.t.
- heb geblaat
- hebt geblaat
- heeft geblaat
- hebben geblaat
- hebben geblaat
- hebben geblaat
v.v.t.
- had geblaat
- had geblaat
- had geblaat
- hadden geblaat
- hadden geblaat
- hadden geblaat
o.t.t.t.
- zal blaten
- zult blaten
- zal blaten
- zullen blaten
- zullen blaten
- zullen blaten
o.v.t.t.
- zou blaten
- zou blaten
- zou blaten
- zouden blaten
- zouden blaten
- zouden blaten
diversen
- blaat!
- blaat!
- geblaat
- blatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor blaten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bräka | blaten; mekkeren | blèren |
böla | blaten; mekkeren | blèren; brullen; het uitgillen; huilen; tranen; tranen afscheiden; uitroepen; uitschreeuwen |