Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gebazel (Nederlands) in het Zweeds
gebazel:
-
het gebazel (geleuter; gelul; gezwam; gewauwel; gezwets; leuterpraat; geklets)
-
het gebazel (wartaal; gekkenpraat; mallepraat)
Vertaal Matrix voor gebazel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rappakalja | gebazel; gekkenpraat; mallepraat; wartaal | |
strunt | gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat | apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin |
struntprat | gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat | apekool; brabbeltaal; flauwekul; flut; gebeuzel; gebrabbel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; onzin; rimram; waanzin; zotteklap |
tomt prat | gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rappakalja | koeterwaals |