Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gebaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gebaar (Nederlands) in het Zweeds

gebaar:

gebaar [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gebaar (geste)
    gest; vink; signal; tecken
    • gest [-en] zelfstandig naamwoord
    • vink [-en] zelfstandig naamwoord
    • signal [-en] zelfstandig naamwoord
    • tecken [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. het gebaar (lichaamsbeweging; beweging)
    gymnastik
  3. het gebaar (penbeweging)
    gest
    • gest [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gebaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gest gebaar; geste; penbeweging handbeweging
gymnastik beweging; gebaar; lichaamsbeweging gym; gymnastiek; lichaamsoefening; lichamelijke opvoeding; turnen
signal gebaar; geste sein; signaal; teken; wenk
tecken gebaar; geste aanduiding; aantekening; aanwijzing; geschreven letter; indicatie; notitie; ordeteken; sein; symptoom; teken; wenk
vink gebaar; geste bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak; wijzer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gymnastik gymnastisch

Verwante woorden van "gebaar":

  • gebaartje, gebaartjes

Verwante definities voor "gebaar":

  1. beweging waarmee je iets zegt1
    • hij maakte met gebaren duidelijk wat hij wilde1
  2. iets waaruit je goede wil blijkt1
    • die bos bloemen was een vriendelijk gebaar1

Wiktionary: gebaar


Cross Translation:
FromToVia
gebaar gest gesture — motion of the limbs or body
gebaar tecken sign — linguistic unit in sign language
gebaar gest; åtbörd GebärdeBewegung eines Körperteils, mit der man etwas sagen möchte
gebaar gest Gebärde — synonymer Gebrauch für 'Geste' im weiteren Sinne
gebaar gest gesteaction et mouvement du corps et particulièrement des bras et des mains, action et mouvement employés à signifier quelque chose.

Verwante vertalingen van gebaar