Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. garneren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor garneren (Nederlands) in het Zweeds

garneren:

garneren werkwoord (garneer, garneert, garneerde, garneerden, gegarneerd)

  1. garneren (schotels garneren; versieren; afwerken; opmaken; opsmukken)
    dekorera; pryda; garnera; utsira
    • dekorera werkwoord (dekorerar, dekorerade, dekorerat)
    • pryda werkwoord (pryder, prydde, prydt)
    • garnera werkwoord (garnerar, garnerade, garnerat)
    • utsira werkwoord (utsirar, utsirade, utsirat)

Conjugations for garneren:

o.t.t.
  1. garneer
  2. garneert
  3. garneert
  4. garneren
  5. garneren
  6. garneren
o.v.t.
  1. garneerde
  2. garneerde
  3. garneerde
  4. garneerden
  5. garneerden
  6. garneerden
v.t.t.
  1. heb gegarneerd
  2. hebt gegarneerd
  3. heeft gegarneerd
  4. hebben gegarneerd
  5. hebben gegarneerd
  6. hebben gegarneerd
v.v.t.
  1. had gegarneerd
  2. had gegarneerd
  3. had gegarneerd
  4. hadden gegarneerd
  5. hadden gegarneerd
  6. hadden gegarneerd
o.t.t.t.
  1. zal garneren
  2. zult garneren
  3. zal garneren
  4. zullen garneren
  5. zullen garneren
  6. zullen garneren
o.v.t.t.
  1. zou garneren
  2. zou garneren
  3. zou garneren
  4. zouden garneren
  5. zouden garneren
  6. zouden garneren
en verder
  1. is gegarneerd
  2. zijn gegarneerd
diversen
  1. garneer!
  2. garneert!
  3. gegarneerd
  4. garnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor garneren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dekorera afwerken; garneren; opmaken; opsmukken; schotels garneren; versieren aankleden; decoreren; een ereteken geven; een onderscheidingsteken geven; omboorden; onderscheiden; ridderen; sieren; tot eer strekken; versieren; versieringen aanbrengen
garnera afwerken; garneren; opmaken; opsmukken; schotels garneren; versieren opsieren; opsmukken; tooien; zich mooi maken; zich opsmukken
pryda afwerken; garneren; opmaken; opsmukken; schotels garneren; versieren aankleden; decoreren; een ereteken geven; onderscheiden; opluisteren; sieren; tot eer strekken; versieren; versieringen aanbrengen
utsira afwerken; garneren; opmaken; opsmukken; schotels garneren; versieren

Verwante vertalingen van garneren