Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor garanderen (Nederlands) in het Zweeds
garanderen:
-
garanderen (verzekeren; waarborgen; instaan voor; vast beloven)
Conjugations for garanderen:
o.t.t.
- garandeer
- garandeert
- garandeert
- garanderen
- garanderen
- garanderen
o.v.t.
- garandeerde
- garandeerde
- garandeerde
- garandeerden
- garandeerden
- garandeerden
v.t.t.
- heb gegarandeerd
- hebt gegarandeerd
- heeft gegarandeerd
- hebben gegarandeerd
- hebben gegarandeerd
- hebben gegarandeerd
v.v.t.
- had gegarandeerd
- had gegarandeerd
- had gegarandeerd
- hadden gegarandeerd
- hadden gegarandeerd
- hadden gegarandeerd
o.t.t.t.
- zal garanderen
- zult garanderen
- zal garanderen
- zullen garanderen
- zullen garanderen
- zullen garanderen
o.v.t.t.
- zou garanderen
- zou garanderen
- zou garanderen
- zouden garanderen
- zouden garanderen
- zouden garanderen
en verder
- is gegarandeerd
- zijn gegarandeerd
diversen
- garandeer!
- garandeert!
- gegarandeerd
- garanderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor garanderen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
garantera | garanderen; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen | vergewissen |
Wiktionary: garanderen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• garanderen | → garantera | ↔ guarantee — to assure that something will get done right |
• garanderen | → beskydda; freda; skydda; värja; värna; lova; garantera; betrygga; försäkra | ↔ assurer — rendre stable. |
• garanderen | → garantera | ↔ cautionner — Se rendre caution pour quelqu’un. |
• garanderen | → ansvara för; värna; skydda | ↔ garantir — juri|fr Se rendre garant, répondre d’une chose, du maintien, de l’exécution d’une chose. — note Se dit surtout en matière de procès, d’affaires et de négociation. |