Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. fut:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fut (Nederlands) in het Zweeds

fut:

fut [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de fut (daadkracht; momentum; esprit; )
    energi; fart; drivkraft
    • energi [-en] zelfstandig naamwoord
    • fart [-en] zelfstandig naamwoord
    • drivkraft [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drivkraft aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aandrijfkracht; aandrijving; drijfkracht; stuwkracht; voortstuwing
energi aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust dynamiek; electrische stroom; energie; stroom; stuwkracht; voortstuwing
fart aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust dynamiek; elan; gang; gloed; pit; rijsnelheid; schielijkheid; snelheid; spoed; stuwkracht; tempo; vaart; vlam; voortstuwing; vuur

Verwante woorden van "fut":

  • futen

Wiktionary: fut

fut
noun
  1. de benodigde energie en zin ergens voor

Verwante vertalingen van fut