Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- functioneren:
-
Wiktionary:
- functioneren → tjänstgöra, fungera, funka
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor functioneren (Nederlands) in het Zweeds
functioneren:
-
functioneren
Conjugations for functioneren:
o.t.t.
- functioneer
- functioneert
- functioneert
- functioneren
- functioneren
- functioneren
o.v.t.
- functioneerde
- functioneerde
- functioneerde
- functioneerden
- functioneerden
- functioneerden
v.t.t.
- heb gefunctioneerd
- hebt gefunctioneerd
- heeft gefunctioneerd
- hebben gefunctioneerd
- hebben gefunctioneerd
- hebben gefunctioneerd
v.v.t.
- had gefunctioneerd
- had gefunctioneerd
- had gefunctioneerd
- hadden gefunctioneerd
- hadden gefunctioneerd
- hadden gefunctioneerd
o.t.t.t.
- zal functioneren
- zult functioneren
- zal functioneren
- zullen functioneren
- zullen functioneren
- zullen functioneren
o.v.t.t.
- zou functioneren
- zou functioneren
- zou functioneren
- zouden functioneren
- zouden functioneren
- zouden functioneren
diversen
- functioneer!
- functioneert!
- gefunctioneerd
- functionerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
functioneren (werken)
fungerande-
fungerande zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor functioneren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fungerande | functioneren; werken | |
- | doen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fungera | functioneren | handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken |
- | werken | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fungerande | fungerend; handelend |
Synoniemen voor "functioneren":
Antoniemen van "functioneren":
Verwante definities voor "functioneren":
Wiktionary: functioneren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• functioneren | → tjänstgöra; fungera | ↔ function — to carry on a function |
• functioneren | → fungera; funka | ↔ funktionieren — vorschriftsmäßig arbeiten |
• functioneren | → fungera | ↔ fonctionner — accomplir sa fonction, en parlant d’un mécanisme, d’un organe, etc. |