Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. frisjes:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor frisjes (Nederlands) in het Zweeds

frisjes:

frisjes bijwoord

  1. frisjes (koel; fris)
    frisk; kallt; friskt
    • frisk bijvoeglijk naamwoord
    • kallt bijvoeglijk naamwoord
    • friskt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor frisjes:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frisk fris; frisjes; koel knappend
friskt fris; frisjes; koel blakend; fit; fris; getraind; gezond; knappend; koel
kallt fris; frisjes; koel bitterkoud; gemoedereerd; guur; hard; hardvochtig; ijskoud; ijzig; kil; koud; kouwelijk; laag van temperatuur; onaandoenlijk; onbarmhartig; ongenadig; steenkoud