Nederlands
Uitgebreide vertaling voor flippen (Nederlands) in het Zweeds
flippen:
-
flippen (begeven)
Conjugations for flippen:
o.t.t.
- flip
- flipt
- flipt
- flippen
- flippen
- flippen
o.v.t.
- flipte
- flipte
- flipte
- flipten
- flipten
- flipten
v.t.t.
- ben geflipt
- bent geflipt
- is geflipt
- zijn geflipt
- zijn geflipt
- zijn geflipt
v.v.t.
- was geflipt
- was geflipt
- was geflipt
- waren geflipt
- waren geflipt
- waren geflipt
o.t.t.t.
- zal flippen
- zult flippen
- zal flippen
- zullen flippen
- zullen flippen
- zullen flippen
o.v.t.t.
- zou flippen
- zou flippen
- zou flippen
- zouden flippen
- zouden flippen
- zouden flippen
diversen
- flip!
- flipt!
- geflipt
- flippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor flippen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gå sönder | panne | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bryta i stycken | begeven; flippen | |
gå sönder | begeven; flippen | breken; kapot gaan; knakken; sneuvelen; stuk gaan |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gå sönder | ongerede |