Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. flippen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor flippen (Nederlands) in het Zweeds

flippen:

flippen werkwoord (flip, flipt, flipte, flipten, geflipt)

  1. flippen (begeven)
    gå sönder; bryta i stycken
    • gå sönder werkwoord (går sönder, gick sönder, gått sönder)
    • bryta i stycken werkwoord (bryter i stycken, bröt i stycken, brutit i stycken)

Conjugations for flippen:

o.t.t.
  1. flip
  2. flipt
  3. flipt
  4. flippen
  5. flippen
  6. flippen
o.v.t.
  1. flipte
  2. flipte
  3. flipte
  4. flipten
  5. flipten
  6. flipten
v.t.t.
  1. ben geflipt
  2. bent geflipt
  3. is geflipt
  4. zijn geflipt
  5. zijn geflipt
  6. zijn geflipt
v.v.t.
  1. was geflipt
  2. was geflipt
  3. was geflipt
  4. waren geflipt
  5. waren geflipt
  6. waren geflipt
o.t.t.t.
  1. zal flippen
  2. zult flippen
  3. zal flippen
  4. zullen flippen
  5. zullen flippen
  6. zullen flippen
o.v.t.t.
  1. zou flippen
  2. zou flippen
  3. zou flippen
  4. zouden flippen
  5. zouden flippen
  6. zouden flippen
diversen
  1. flip!
  2. flipt!
  3. geflipt
  4. flippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor flippen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gå sönder panne
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bryta i stycken begeven; flippen
gå sönder begeven; flippen breken; kapot gaan; knakken; sneuvelen; stuk gaan
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gå sönder ongerede